zondag 8 juni 2008

de entertainer - lars saabye christensen

Een gospelkoor is nooit alleen. Anders ligt het voor een pianist – en dan zeker in het noorden van Noorwegen.

Ooit droomde Jonathan Grep van Satie en Schumann. Ooit was hij tot diep in zijn lange, dunne vingers doordrongen van de wil concertpianist te worden, maar tussen droom en daad stonden zijn gebrek aan talent en een pianolerares. ‘Ik had te hoge verwachtingen van je, Jonathan. Kun je me dat vergeven?’, vraagt ze hem later. Hij is geen virtuoos, maar heeft wel een zekere charme.

Zijn alternatief is een carrière als restaurantmusicus. Spelen doet hij op een orgel, een allesbehalve minderwaardig instrument dat volgens Thomas van Aquino de ziel verheft naar het hoge. Maar anders dan concertpianisten zijn restaurant- of dansmusici wel ‘de mijnwerkers van de muziek, de handelsreizigers van de hits’. Zij huldigen één mantra: spelen met waardigheid is belangrijker dan spelen zonder fouten.

Jonathan pleistert in een anoniem hotel in het noorden van Noorwegen omdat hem daar, als tegenprestatie voor zijn orgelspel, kost en inwoon is beloofd. Maar hij kan zich niet goed aanpassen aan de stralend lichte nachten en lijdt aan slapeloosheid – een langzame manier van sterven die hem van binnenuit opvreet. Hij maakt in het hotel kennis met Sara en Solveig, de vreemde halfzusjes die samen de receptie van zijn hotel bemannen en tegen beter weten in het dorp zijn blijven wonen. Sara wil, net als Jonathan, de duisternis uit haar lichaam verdrijven en droomt overdag en ’s nachts van Viking-graven. Hij praat wel met de meisjes, maar ervaart woorden als valse vrienden: ‘Altijd weer die woorden die je bedriegen, hun tong uitsteken, spugen, je onder je voeten kietelen, je rug likken en in je nek bijten’.

De rest van het dorp is niet minder excentriek – de dokter, de veerman, de grafdelver, de hoteleigenaar, de dirigent van de fanfare: ze leven samen met hun trauma’s, interne verdeeldheid en vooral een hoop prachtige oude verhalen. ‘Hier vieren we de dood’, krijgt Jonathan te horen in het dorp. Onder kleine stenen rusten de doden; regen en wind wissen hun namen weg, zodat ze het eeuwige leven krijgen.

Toch probeert Jonathan zich maatschappelijk te integreren in de kleine, gesloten gemeenschap. Omdat elk leven tenslotte een project nodig heeft, legt hij zichzelf een opdracht op: de man van de verzoening worden. Maar terwijl hij rusteloos wacht op een geschikt toneel voor de tragische dorpsverzoening, wordt alles plots helemaal anders.

‘Ik groef alleen maar gaten waar ik mijn hoofd in kon steken om aan de wind te ontsnappen’, voert Jonathan aan ter verdediging van zijn gedrag. Maar hij leert dat wat je ook probeert, je hoe dan ook sporen achterlaat. Er is altijd iemand die je inhaalt, er is altijd iemand die iets van je weet: dat is wat het betekent om mens te zijn.

Lars Saabye Christensen publiceerde Jubel al in 1995 in het Noors. De Nederlandse vertaling maakt 13 jaar later duidelijk waarom Christensen, die al sinds 1976 een indrukwekkende productie aanhoudt, zo populair is in Scandinavië: hij vat de menselijke conditie van de maatschappelijke buitenstaander en de noordse melancholie treffend in een meedogenloos amalgaam van onschuld, dreiging en mysterie. Dat doet hij in een poëtische en humoristische stijl die spaarzaam doorspekt is met absurditeit en slapstickelementen. Zijn personages ademen menselijkheid.

Jonathan Grep is in de eerste plaats een entertainer, maar hij is meer – hij is: idealist, cynicus en humanist. Zijn tragiek is dat hij nooit lang achtereen ongelukkig of gelukkig kan zijn. En dat hij dat volledig zelf beseft. Het beste is dan ook: alles te dragen met waardigheid, want waardigheid maakt de meester.

Lars Saabye Christensen / De entertainer / vertaling: Paula Stevens / De Geus / 282p