vrijdag 1 mei 2009

de chirurgijn van de koningin - agneta pleijel

Op de achterflap van De chirurgijn van de koningin staat dat Agneta Pleijel een roman heeft geschreven in de geest van Het bezoek van de lijfarts. Dat klopt - en Pleijel is niet de enige die zich in het kielzog van Per Olov Enquist begeeft. Het boek van Enquist uit 1999 was de blauwdruk van een prominent genre in de Scandinavische literatuur van het voorbije decennium: de grondig gedocumenteerde en niet zelden op waarheid berustende historische roman.

De chirurgijn uit de titel is Herman Schützer, een befaamd vroedmeester in het achttiende-eeuwse Stockholm. Schützer begint zijn carrière als barbier in een tijd waarin die hun activiteiten niet tot baarden en haren beperkten, maar ook etterende ledematen amputeerden. Hij werkt zich op tot geneesheer-directeur van de Chirurgische Sociëteit en archiater van het Zweedse koningspaar; het is zijn ambitie de chirurgie, ooit een verdacht ambacht, te verheffen tot wetenschap.

Aan de hand van drie gevallen - een zwangere dwergin, de moriaan van de koningin en een zwanger meisje dat weigert te bevallen - ontplooit zich rond Schützer een strijd tussen de chirurgijnen enerzijds en de medici, volgelingen van Linnaeus, anderzijds. Het is in principe een wetenschappelijk conflict, maar het heeft ook ordinaire economische motieven: de invloed aan het hof.

Onpeilbaar

Het conflict leidt de ondergang van Schützer in. 'Iedere gebeurtenis op zich hoeft niets te betekenen. Haken ze in elkaar dan kunnen ze verwoestend worden. Het een stapelt zich op het andere en de wereld begint in zijn voegen te kraken.'

Ironisch genoeg leidt Schützers obsessie met zijn werk ook tot vervreemding van zijn jonge echtgenote Nella. Schützers primaire interessegebied is de vrouwengeneeskunde, omdat in de vrouw het geheim van de oorsprong schuilt, zoals de schilder Courbet ooit plastisch aantoonde. Maar die interesse is wetenschappelijk, niet menselijk of romantisch. Hij slaagt er niet in bij Nella de herinnering aan haar jeugdliefde uit te wissen.

Pleijel haalt niet het niveau van Enquist. Haar stijl - korte, droge zinnen - is beperkter en verhaaltechnisch is ze minder elegant; al te veel verhaallijnen eindigen met een loper, de dood van het personage. Toch is de De chirurgijn van de koningin een goed boek.

Want de heroïsche strijd van Schützer om zoveel mogelijk medische kennis te vergaren en de mensen uit de duistere middeleeuwen naar de verlichting te leiden, brengt hem aan de rand van onpeilbare afgronden. 'Waarom greep De Allerhoogste niet in? Waar hield Hij zich al die tijd eigenlijk op?' vraagt Schützer zich af. De eenzaamheid in zijn huwelijk weergalmt metafysisch in het lijden van alle mensen die hij niet kan helpen. Hij beseft: de wetenschap leidt onvermijdelijk tot 'de geringschatting en vernedering van de mens en het ontbreken van voorzienigheid, genade en verlossing'.

Zijn kennis en de mythologie van de schepping zijn twee communicerende vaten, maar de mens heeft verhalen nodig. Zonder verhalen is de mens werkelijk verlaten, omdat hij zichzelf zo buiten de schepping plaatst - en dat besef moet Schützer helemaal alleen dragen.

Agneta Pleijel / De chirurgijn van de koningin / vertaling: Lia van Strien / De Geus / 219p / recensie 'Het geheim van de oorsprong' gepubliceerd in De Standaard der Letteren