zondag 28 november 2010

engelen vallen langzaam - karl ove knausgård

Karl Ove Knausgård (1968) is een literaire sensatie in Noorwegen. Al twee jaar houdt hij het land in de ban met zijn zesdelige — gefictionaliseerde — autobiografie Min Kamp. De lezers zijn gebiologeerd door het drieduizend bladzijden tellende boek met zijn provocerende titel en door Knausgårds verregaande exploraties van het privéleven van zijn vrouw, familie en vrienden.

De structuur

Engelen vallen langzaam is al even uitdagend. Het is een theologische fantasie van 574 pagina's over de aard der engelen, die bestaat uit verschillende romans in verschillende genres. In het kernverhaal raakt de elfjarige Antinous Bellori gefascineerd door engelen nadat hij in een bos twee exemplaren heeft zien baden en jagen. Met de controversiële studie Over de aard der engelen wordt hij later een toonaangevend theoloog.

Wanneer hij na meer dan veertig jaar een hele troep engelen ontdekt, stelt hij een ontluisterende degeneratie vast — de engelen onderscheiden zich in niets meer van dieren.

We lezen in Engelen vallen langzaam niet rechtstreeks het traktaat van Bellori, maar worden erover onderhouden door een anonieme verteller. Die reconstrueert het betoog en het leven van Bellori in een cultuurhistorisch en theologisch discours over engelen, waarin hij ook langs Newton, Thomas van Aquino en Augustinusen een resem andere exegeten en filosofen fietst.

Ook het Oude Testament is een belangrijke bron voor de verteller. In zijn verhaal over engelen springt hij van de zondeval naar Lot en weer terug naar Ezekiel en drukt hij zijn eigen stempel op twee succesnummers uit de Bijbel: Kaïn en Abel en Noach en de zondvloed. In de laatste vijftig bladzijden treedt de hedendaagse verteller zelf op de voorgrond. Hij doet het troosteloze relaas van zijn worsteling met zichzelf en een niet nader genoemde last op een afgelegen eiland.

De ambitie

Knausgård mikt heel hoog: hij wilde een roman schrijven over het gedrag van mensen en de natuur van de engelen (die meteen ook de vraag naar het goddelijke impliceert). In zijn zoektocht naar het hoe en waarom van de engelen doet Bellori de verschrikkelijke ontdekking dat God dood is — mens geworden, als mens gestorven. Dat had dramatische gevolgen voor de engelen: ze bleven alleen achter op aarde en zijn door hun waanzinnige verdriet steeds verder gedegenereerd, of: langzaam gevallen.

Tijdens die degeneratie veranderen ze geregeld van vorm om zich aan hun omgeving aan te passen — dat is meteen de verklaring voor de opvallende evolutie van afbeeldingen van engelen in de hele cultuurgeschiedenis. Ze eindigen als opdringerige meeuwen in het Noorwegen van de twintigste eeuw, wat de verteller doet besluiten dat God dood is en niets nog zin of betekenis heeft.

Knausgård toont in dezelfde beweging ook aan dat het Oude Testament in de kern actueel is. Door bekende Bijbelverhalen over te zetten naar een 19de-eeuwse Noorse setting, benadrukt hij hun tijdloosheid: de cherubijnen bewaken de weg naar de boom des levens, maar de mensen wonen er aan fjorden, eten suikerspinnen en schieten met geweren op nefilim (wezens die half engel, half mens zijn).

De stijl

Engelen vallen langzaam is een staalkaart van de vele registers en stijlen die de schrijver beheerst. In de schitterende openingsscène, waarin Bellori een mierenhoop vernielt, benadert Knausgård de afgemeten onvermijdelijkheid van Reve in Werther Nieland, terwijl zijn essayistische uitweidingen herinneren aan Borges, en zijn allesomvattende systeembouw aan Mulisch. Met gemak manoeuvreert hij van erudiete theologische uitweidingen naar natuurbeschrijvingen en sfeerscheppingen tot bijna achteloze hertalingen van uitgewoonde Bijbelklassiekers — alleen de groten kunnen die vandaag nog spannend houden. In de zuiver theologische passages loert de pedanterie soms om de hoek, maar Knausgård laat nergens de vaart uit het verhaal verdwijnen.

Engelen vallen langzaam is een volstrekt unieke, uitdagende en complexe pageturner. Soms zijn hypes terecht.

Karl Ove Knausgård / Engelen vallen langzaam / vertaling: Marianne Molenaar / De Geus / 574p / recensie 'Engelen vallen langzaam' gepubliceerd in De Standaard der Letteren