zondag 6 oktober 2013

vreemdeling - riikka pulkkinen

Riikka Pulkkinen heeft de gewoonte om meteen met de deur in het verkilde huis te vallen. Haar prima debuut De grens opende met een beschrijving van de dag waarop Anja besloten had te sterven; in de opvolger Echt waar bezwoer de terminale Elsa haar angst. In dezelfde lijn is de openingsscène van Vreemdeling een perfecte illustratie van T.S. Eliots adagium dat april de wreedste maand is: hoewel de jonge dominee Maria weet dat de weken voor hemelvaart een periode van hoop zijn, van de ‘mogelijkheid van geboorte’, kan ze alleen aan de dood denken. Maria vertrekt uit Helsinki, omdat blijven ondraaglijk is: ‘Het zou zomer worden (…). Niemand zou zich nog herinneren hoe wreed, hoe kil deze week na Pasen was geweest’.
Pulkkinen geeft de aanleiding voor Maria’s vlucht gaandeweg prijs: er is iets gebeurd met Yasmina, het zevenjarige moslimmeisje dat ze onder haar hoede had genomen. Het incident heeft een geloofscrisis uitgelokt. Maria beseft dat ze niet langer gelooft: ‘Hoeveel jaren had ik (…) Bijbelverzen verdraaid tot ze een vorm hadden die de mensen troost bood? Hoeveel jaren had ik verhalen verzonnen?’ Haar enige geloof is nu Yasmina’s dagboek, dat Maria van haar moeder heeft gekregen.
Honger
Maria’s bestemming is New York, waar ze op zoek gaat naar een flatgenote, impulsen, en nieuwe kleren. Via herinneringen voor de spiegel in het pashokje krijgt haar geloofscrisis een nieuwe dimensie: als tiener had ze problemen met anorexia. Het begon met de zorg om haar contouren, maar al snel genoot ze van het hongergevoel. De passages waarin Pulkkinen Maria’s anorectische ontwaken laat versmelten met haar religieuze bewustwording, zijn erg sterk. Door niet te eten, is ze op weg naar Jezus. Want is honger niet ‘hetzelfde gevoel als die toestand waarbij je knieën knikken door de aanwezigheid van Jezus?’ Ze raakt ervan overtuigd dat vlees ‘ingaat tegen de Geest’ en dat alleen haar lichaam haar nog scheidt van Jezus. Wanneer ze de brieven van Paulus leest alsof ze voor haar geschreven zijn, treedt de religieuze waanzin in.
De tijden van anorexia zijn voorbij, maar in New York blijken andere wonden nog niet helemaal geheeld: de dood van haar moeder, een gekleurde immigrante die in Finland Engels gaf; de xenofobie op het Finse platteland; de uitgedoofde relatie met haar echtgenoot. Het geeft haar vlucht de allure van een passagerite – zeker omdat New York de droom van haar moeder was. En het werkt: door haar flatgenote, een danslerares, leert ze zinnelijk en lichamelijk leven, eten, ontdekken. Ze voelt zich al snel gelukkiger dan in tijden. Ze belichaamt als vreemdeling de meest fundamentele bestaansvorm van de mens. Maar een vlucht is natuurlijk geen afsluiting of definitieve oplossing.
Overspel
Vreemdeling heeft Pulkkinens herkenbare verhaalopbouw en thematiek. De opbouw is zoals steeds een geraffineerde, via herinneringen heen en weer in de tijd springende verweving van verschillende levensverhalen. Hoewel de afloop vaak vast lijkt te liggen in de constellatie van de feiten, staat dat de spanning niet in de weg.
Qua thematiek is de parallel tussen Mari’s zelfverminking uit De grens en Maria’s anorexia duidelijk: het is een probleem van lichaams- en levenscontouren. Verder schreef ze al in Echt waar dat geen mens zo rijk is ‘dat hij aan de liefde voorbij kan gaan’. Net als bij Jens Christian Grøndahl wordt die liefde typisch beleefd als overspel – Maria heeft een minnaar in New York. Pulkkinen deelt nog wel meer met Grøndahl: de fascinatie voor identiteit en voor verlangen als noodzaak voor betekenis. Maar haar ultieme thema is macht. In De grens en Echt waar thematiseerde ze de macht van leraar-geliefde over leerling-geliefde en die van de ene mens over het leven van de andere. In Vreemdeling rekt Pulkkinen het open tot schuld en verantwoordelijkheid: wat is iemands macht over zichzelf en over anderen, en waar stopt persoonlijke verantwoordelijkheid en begint die van de staat?
Het ‘nadeel’ van een schrijfster als Pulkkinen is dat je, overigens net als bij Grøndahl, nauwelijks verrast wordt, en dat het ene boek niet echt beter of slechter is dan het andere. Maar zolang ze dit soort kwaliteit brengt, een elegante opbouw met zoveel poëtische kracht, wijsheid en mooie zinnen en een einde vol mededogen, is dat hoogstens een luxeprobleem.

Riikka Pulkkinen / Vreemdeling / vertaling: Annemarie Raas / De Arbeiderspers / 305p / gepubliceerd in De Standaard der Letteren, 06/09/2013