zaterdag 6 september 2008

de kunst om in koor te huilen - erling jepsen

Wat moet iemand doen als een groot verdriet zich aandient? Het is de ervaring van de elfjarige Allan dat mensen daarbij hulp kunnen gebruiken. Zijn vader heeft de gave van het woord - hij kan prachtige toespraken houden op begrafenissen, zeker als Allan hem bij de hand neemt en zijn droevigste gezicht trekt. Ze beheersen de kunst om in koor te huilen.

'Ging er maar gauw eens iemand dood, iemand die wij kennen, dan kan vader doen waar hij echt heel goed in is', denkt Allan soms. Na een goede grafrede komen er meer mensen in hun kruidenierszaak en vinden de mensen papa aardig. Waardoor die zijn gezin weer aardig vindt, en zo gaat het met iedereen beter.

Mama houdt vol dat het geluk van het gezin niet afhangt van de juiste mensen die op het juiste moment doodgaan, maar voor de zekerheid maakt Allan toch een dodenlijst op. In zijn zorgvuldigheid etaleert hij een oprechte bezorgdheid om het gezinswelzijn: ook oma, per slot van rekening oud en nutteloos, komt op de lijst.

Papa en Allan schuimen samen begrafenissen af, ook van wildvreemden, om papa's talent te verzilveren. Maar op de achtergrond van dat succesverhaal woekert onrust.

Schuldig plezier

Wanneer papa last heeft van zijn zwakke zenuwen, wil hij dat zijn dochter Sanne met haar korte rokje bij hem op de bank komt liggen. Dan trekt hij de deken over hen heen - achteraf is hij altijd vrolijk. Sanne niet; ze verandert, beeft, denkt dat ze stilletjes gek wordt. Ze kondigt aan dat ze mensen wil doden. Daarom wordt ze opgesloten in een instelling. Het gezin probeert de opname uit eerlijke schaamte te verzwijgen, maar uiteindelijk sijpelt het verhaal toch door naar de buitenwereld. Velen weten wat er aan de hand is, of hebben een vermoeden, maar iedereen zwijgt.

De kunst om in koor te huilen heeft opvallende gelijkenissen met het verhaal dat de Deense regisseur Thomas Vinterberg vertelt in de film Festen. Beide verhalen hebben een plot die zijdelings over incest gaat en vallen op door hun benadering van het taboe. 'Als je de ernst van het leven inziet, dan huil je', heeft Allan van zijn vader geleerd, maar het boek van Jepsen is onweerstaanbaar scherp en grappig. Door een loodzwaar onderwerp met sterke zwarte humor te verwerken, roept hij bij de lezer schuldig plezier op.

Veel van Jepsens humor is terug te voeren op het perspectief dat hij gebruikt. Hij vertelt zijn verhaal via de wereldwijze maar naïeve tiener Allan, die geen last heeft van politieke correctheid. Hij begrijpt de wereld niet zo goed, maar heeft net als zijn vader sterke neigingen om alles in zijn wereldbeeld te doen passen. Als zijn studerende broer op bezoek met mes en vork eet hoewel het zondag noch feestdag is, vreest papa volgens Allan dat hij 'homo' is - 'wat dat ook mag zijn'.

Alleen maar gek

Allan bekijkt zijn vader met veel sympathie, ondanks een woekerend schuldgevoel. Zijn oprechte vaderliefde leidt de lezer met zachte hand verder in het verhaal, tot die zich plots bewust wordt van de morele gevolgen van die sympathie. Allan wil uiteindelijk zelf de loutering afdwingen. Hij neemt de regie van de gebeurtenissen in de hand en neemt het op voor zijn zus, die tenslotte 'alleen maar gek en niet dom' is.

'Niets is zo slecht of het is ergens goed voor', zegt Allan optimistisch. Dat geldt dat ook voor Erling Jepsen zelf. Naar aanleiding van de verfilming van zijn boek als The art of crying sprak de auteur over het autobiografische gehalte van zijn roman. Het verdriet uit zijn jeugd heeft zo nog iets goed opgeleverd.


Erling Jepsen / De kunst om in koor te huilen / vertaling: D. Grit en E. Koenders / Cossee / 220p / recensie gepubliceerd in De Standaard der Letteren