maandag 25 november 2013

zus en broer - agneta pleijel

De Zweedse schrijfster Agneta Pleijel besefte, nog voor ze haar familiegeschiedenis kende, dat ze ‘onvermijdelijk de levens, dromen, tekortkomingen en teleurstellingen van eerdere generaties’ in zich meedroeg. De trilogie die ze daarover schreef, is nu in één volume in het Nederlands beschikbaar.
Het eerste deel, De chirurgijn van de koning, verscheen eerder als aparte roman, en gaat over Herman Schützer, een vroedmeester die zich in het achttiende-eeuwse Stockholm opwerkt tot lijfarts van het koningspaar, maar ten onder gaat in de slangenkuil van het hof. De roman past naadloos in de trend van Scandinavische historische romans die de grote Per Olov Enquist lanceerde met meesterwerken als De vijfde winter van de magnetiseur en Het bezoek van de lijfarts. Enquist zette de standaard met erudiete, vaak controversiële romans die een nieuw perspectief op de geschiedenis bieden.
Elegant
Het titelpersonage uit deel twee van de trilogie, De komediant van de koning, is Lars Hjortsberg, de zoon van Schützers nicht. Hij begint als leerjongen van Schützer, maar gaat al snel het theater in. Zijn vorming krijgt hij van de legendarische theatervedette Monvel, die in 1781 het woelige Frankrijk ontvlucht voor het hof van de kunstminnende Zweedse koning Gustav III. Hjortsberg werkt zich op tot bibliothecaris van de koning, en speelt zijn rol als entertainer.
Tegen de achtergrond van de zich door Europa verspreidende Franse Revolutie is de nar Hjortsberg een bevoorrecht getuige van het eindspel van Gustav III. Waar hij eerst nog gelooft dat een mens alleen waarachtig kan zijn als hij speelt, eindigt hij even gedesillusioneerd als Schützer in De chirurgijn van de koning. Onze levens zijn deel van een groot spektakel, beseft hij, en het ontwerp zit in het hoofd van de koning.
In het laatste deel, dat net als de hele trilogie Zus en broer heet, volgt Pleijel de kinderen uit het huwelijk van Hjortsbergs dochter Lina met de tenor Isaac Berg. De doofstomme Albert trekt, voortdurend geplaagd door geldgebrek, als schilder rond. Dochter Helena, in tegenstelling tot haar broer gezegend met schoonheid, goede oren en een uitzonderlijke zangstem, is aanvankelijk levende reclame voor hun vaders zangschool, maar kampt ondanks haar succes met een gevoel van leegte, en vlucht in een huwelijk.
Zus en broer bevat alle sterktes en zwaktes van de hele trilogie. Elegant verweeft Pleijel de moord op koning Gustav, het revolutiejaar 1848, de Zweedse schilderskolonie in Düsseldorf en de strijd van Garibaldi op Sicilië met de levens van haar hoofdrolspelers tot een warm, prachtig gedocumenteerd tijdsbeeld. Het verleden lééft bij Pleijel.
Ambitieus
Maar Pleijel heeft niet altijd de naturel van Enquist. Ze vertelt de geschiedenis van Albert en Helena niet alleen, ze becommentarieert ze ook. ‘De levenden kunnen zich in het beste geval tegen onjuistheden verdedigen, de doden niet. (…) Ze moeten kortom verdedigd worden. Door ons’, schrijft ze. Die expliciete ambitie wordt soms een hinderlijk artificiële constructie.
Bovendien is Pleijels wereld wel heel erg donker. Er woekert armoede, honger, ziekte en vertwijfeling, en men zoekt er vruchteloos naar genade of verlossing. Albert en Helena moeten eindeloos vechten – tegen de familieverwachtingen, tegen de beperkingen voor vrouwen, tegen een ongelukkig huwelijk, tegen een fysieke handicap, kortom, tegen het leven. Dat het lijden van de onvrije mens bij Pleijel leidt tot metafysische eenzaamheid, kan soms al te beklemmend fatalistisch zijn.
Pleijel had een ambitieus programma voor ogen en het is al bij al prima gelukt. Alleen is haar tragiek dat Enquist het nog net een tikkeltje beter doet.

Agneta Pleijel / Zus en broer / vertaling: Bertie van der Meij en Lia van Strien / De Geus / 603p / gepubliceerd in De Standaard der Letteren, 25/10/2013

Geen opmerkingen:

Een reactie posten