donderdag 15 augustus 2013

waar de vogels vliegen - tomas bannerhed

Het platteland heeft in de Scandinavische literatuur traditioneel een grotere rol gespeeld dan in de Nederlandstalige of Angelsaksische. Dat is misschien te verklaren met de mantra ‘schrijf over wat je kent’. De tijd van de naturalistische boerenromans is voorbij, maar het onbarmhartige platteland blijft populair als projectiescherm voor moderne tragikomische, ironische en surrealistische varianten bij schrijvers als Lars Husum, Torgny Lindgren en Erling Jepsen.
In Waar de vogels vliegen van Tomas Bannerhed, is geen plaats voor ironie of surrealisme, net als in de uitvoerige plattelandspassages bij Karl Ove Knausgård. Boeren gaan er na gedane arbeid zwijgend aan tafel om God te danken voor spijs en drank. Ze eten oer-Zweedse kost als balkenbrij en kloppen, als het dondert, driemaal met een stuk hout op het fornuis, ‘voor de zekerheid’. Er duiken twee problemen op: vader Agne wordt zachtjes gek, en Klas is niet geïnteresseerd in de boerderij.
Agne is irrationeel bang voor weersveranderingen, coloradokevers en de atoombom. ‘Dit zou wel eens helemaal verkeerd kunnen aflopen’, zegt hij, maar dat doet het nooit. Op een dag wordt hij opgenomen in de psychiatrie. Hij keert terug, plichtbewust, maar verliest verder de trappers. ’s Nachts is hij koortsachtig in de weer in de kelder of de tuin, bij zijn nutteloze schroothoop. Ook de raven maken hem doodsbang, want raven betekenen de dood.
Agne wil zijn oudste zoon opleiden voor de opvolging, maar Klas studeert goed, en is vooral in vogels geïnteresseerd. Hij wil niet dezelfde fout maken als zijn vader, die zijn toekomst moest laten schieten om boer te worden.

Vliegenzwam
Het eerste probleem van het gezin verergert het tweede. ‘Jij moet ons tegen alles beschermen’, zegt Agne. Als de pachtboerderij niet goed beheerd wordt, moeten ze eruit. Ook op het Zweedse platteland heerst de markt.
Maar hoe onafhankelijk Klas zich ook opstelt, hij blijkt niet immuun voor de angsten van zijn vader. Dat uit zich in bedplassen, dwanggedachten, morbide dromen en een ‘kwaad oog’ in het plafond. In het bos, bij zijn vogels, hoort hij stemmen. In essentie doet hij wat prehistorische volkeren deden: verhalen maken van zijn angsten en de natuurfenomenen, om ze te verklaren en te bezweren.
Daarom blijft hij met een aandoenlijke vitaliteit zoeken naar verlossing. De liefde biedt zich aan in de gedaante van de mooie Veronica, het buurmeisje dat verschijnt, zijn wereld in enkele intieme momenten door elkaar schudt, en weer verdwijnt. Er is ook de fysieke vlucht, wanneer hij wegloopt om in een tent in het bos te wonen. In een koortsig ritueel probeert hij via de hallucinogene effecten van een giftige vliegenzwam zijn duivels uit te drijven. Bannerheds indrukwekkende epische vertelkracht ontbolstert hier volledig.
Maar uiteindelijk falen Klas’ ontsnappingspogingen, want aan het lot valt niet te ontsnappen. ‘Dat is ons deel’, beseft hij. ‘Het is het enige wat wij hebben. De aarde waarop de zon en de raven neerkijken.’ Beklemming zet de toon, maar Bannerhed gooit tijdig ramen en deuren open. Zijn proza sprankelt, zijn beelden spreken, en de alomtegenwoordige vogels – een escapistisch thema – geven alles een verrassende lichtheid.

Oedipaal
In Zweden kreeg Bannerhed meteen de prestigieuze Augustprijs. Met voorgangers als Sem-Sandberg, Enquist, Tranströmer en Lindgren is dat een keurmerk. Toch heeft Waar de vogels vliegen nog enkele onvolmaaktheden, zoals vaak eigen aan debuten. Klas’ ontsnappingspogingen zijn losse draden: ze doemen op in de verhaalopbouw, gaan even mee, en verdwijnen dan weer. Mussen vallen zomaar van het dak, pistolen worden niet afgevuurd. Bovendien worstelt Bannerhed, door de stemmen en gedachten van Klas, soms met het vertelperspectief.
Maar dat hindert niet, want Bannerheds stijl, vertelkracht en thematiek zijn verrassend matuur. Waar de vogels vliegen gaat over een overgangsritueel, over verwachtingen en dromen, over verlossing, en over hoe de waanzin van het alledaagse iemand helemaal verloren kan doen gaan. Via de knecht, die in de plaats van Klas de rol van de vader overneemt, krijgt het verhaal nog een onverwacht oedipaal trekje.
Onstuitbaar werkt Bannerhed naar zijn finale toe, tot we net als Klas om verlossing smeken. Maar er is slechts één zekerheid: op het einde komen de raven. Zo mooi kan beklemming kan zijn.


Tomas Bannerhed / Waar de vogels vliegen / vertaling: Maydo van Marwijk Kooy / De Geus / 413p / gepubliceerd in De Standaard der Letteren, 26 april 2013


Geen opmerkingen:

Een reactie posten