Het
platteland heeft in de Scandinavische literatuur traditioneel een grotere rol
gespeeld dan in de Nederlandstalige of Angelsaksische. Dat is misschien te
verklaren met de mantra ‘schrijf over wat je kent’. De tijd van de
naturalistische boerenromans is voorbij, maar het onbarmhartige platteland
blijft populair als projectiescherm voor moderne tragikomische, ironische en
surrealistische varianten bij schrijvers als Lars Husum, Torgny Lindgren en
Erling Jepsen.
In Waar
de vogels vliegen van Tomas Bannerhed, is geen plaats voor ironie of
surrealisme, net als in de uitvoerige plattelandspassages bij Karl Ove
Knausgård. Boeren gaan er na gedane arbeid zwijgend aan tafel om God te danken
voor spijs en drank. Ze eten oer-Zweedse kost als balkenbrij en kloppen, als
het dondert, driemaal met een stuk hout op het fornuis, ‘voor de zekerheid’. Er
duiken twee problemen op: vader Agne wordt zachtjes gek, en Klas is niet
geïnteresseerd in de boerderij.
Agne
is irrationeel bang voor weersveranderingen, coloradokevers en de atoombom.
‘Dit zou wel eens helemaal verkeerd kunnen aflopen’, zegt hij, maar dat doet het
nooit. Op een dag wordt hij opgenomen in de psychiatrie. Hij keert terug,
plichtbewust, maar verliest verder de trappers. ’s Nachts is hij koortsachtig
in de weer in de kelder of de tuin, bij zijn nutteloze schroothoop. Ook de
raven maken hem doodsbang, want raven betekenen de dood.
Agne
wil zijn oudste zoon opleiden voor de opvolging, maar Klas studeert goed, en is
vooral in vogels geïnteresseerd. Hij wil niet dezelfde fout maken als zijn
vader, die zijn toekomst moest laten schieten om boer te worden.
Vliegenzwam
Het
eerste probleem van het gezin verergert het tweede. ‘Jij moet ons tegen alles
beschermen’, zegt Agne. Als de pachtboerderij niet goed beheerd wordt, moeten
ze eruit. Ook op het Zweedse platteland heerst de markt.
Maar
hoe onafhankelijk Klas zich ook opstelt, hij blijkt niet immuun voor de angsten
van zijn vader. Dat uit zich in bedplassen, dwanggedachten, morbide dromen en
een ‘kwaad oog’ in het plafond. In het bos, bij zijn vogels, hoort hij stemmen.
In essentie doet hij wat prehistorische volkeren deden: verhalen maken van zijn
angsten en de natuurfenomenen, om ze te verklaren en te bezweren.
Daarom
blijft hij met een aandoenlijke vitaliteit zoeken naar verlossing. De liefde
biedt zich aan in de gedaante van de mooie Veronica, het buurmeisje dat
verschijnt, zijn wereld in enkele intieme momenten door elkaar schudt, en weer
verdwijnt. Er is ook de fysieke vlucht, wanneer hij wegloopt om in een tent in
het bos te wonen. In een koortsig ritueel probeert hij via de hallucinogene
effecten van een giftige vliegenzwam zijn duivels uit te drijven. Bannerheds
indrukwekkende epische vertelkracht ontbolstert hier volledig.
Maar
uiteindelijk falen Klas’ ontsnappingspogingen, want aan het lot valt niet te
ontsnappen. ‘Dat is ons deel’, beseft hij. ‘Het is het enige wat wij hebben. De
aarde waarop de zon en de raven neerkijken.’ Beklemming zet de toon, maar
Bannerhed gooit tijdig ramen en deuren open. Zijn proza sprankelt, zijn beelden
spreken, en de alomtegenwoordige vogels – een escapistisch thema – geven alles
een verrassende lichtheid.
Oedipaal
In
Zweden kreeg Bannerhed meteen de prestigieuze Augustprijs. Met voorgangers als
Sem-Sandberg, Enquist, Tranströmer en Lindgren is dat een keurmerk. Toch
heeft Waar de vogels vliegen nog enkele onvolmaaktheden, zoals
vaak eigen aan debuten. Klas’ ontsnappingspogingen zijn losse draden: ze doemen
op in de verhaalopbouw, gaan even mee, en verdwijnen dan weer. Mussen vallen
zomaar van het dak, pistolen worden niet afgevuurd. Bovendien worstelt
Bannerhed, door de stemmen en gedachten van Klas, soms met het
vertelperspectief.
Maar
dat hindert niet, want Bannerheds stijl, vertelkracht en thematiek zijn
verrassend matuur. Waar de vogels vliegen gaat over een
overgangsritueel, over verwachtingen en dromen, over verlossing, en over hoe de
waanzin van het alledaagse iemand helemaal verloren kan doen gaan. Via de
knecht, die in de plaats van Klas de rol van de vader overneemt, krijgt het
verhaal nog een onverwacht oedipaal trekje.
Onstuitbaar
werkt Bannerhed naar zijn finale toe, tot we net als Klas om verlossing smeken.
Maar er is slechts één zekerheid: op het einde komen de raven. Zo mooi kan
beklemming kan zijn.
Tomas
Bannerhed / Waar de vogels vliegen / vertaling: Maydo van Marwijk Kooy / De
Geus / 413p / gepubliceerd in De Standaard der Letteren, 26 april 2013
Geen opmerkingen:
Een reactie posten